1860-1863 Status Oldijk als weg
De gemeente Ezinge wilde zoals eerder geschreven de Oldijk toegankelijker maken voor verkeer. Daartoe wilde de gemeente de Oldijk gedeeltelijk afgraven (minder hoog maken), verbreden en sloten graven. Een aantal aanwonenden was het daar absoluut niet mee eens, er was een hoop gesteggel, ook onderling. De gemeente had daar genoeg van en wilde de knoop doorhakken. In de vergadering van B&W van december 1861 besloot men het volgende:
De gemeente wilde het er dus doordrukken, maar werden teruggefloten door GS, die protesten hadden ontvangen van Wolter Klasens Cleveringa van Oldijk 6 en Jan Pieters Mulder van Oldijk 2. Het College werd door GS weer terugverwezen naar de onderhandelingstafel.
Dat mislukte echter opnieuw, een aantal landbouwers aan de Oldijk wilde niet meegaan in het verbreden van de dijk en het graven van sloten. Hun drijfveer was, dat als dit zou gebeuren, de weg een hogere status zou krijgen. De gemeente Ezinge plaatste namelijk wegen in een categorie, die verband hield met de belangrijkheid voor het publiek. Landbouwers hadden niet zo’n belang bij een hoge status van een weg, want bij een hogere status moesten zij zelf de kosten voor het onderhoud van die weg betalen.
Zo was er voortdurend strijd over de status van de Oldijk als weg, zoals blijkt uit een fragment uit notulen van de Raad van de gemeente Ezinge:
In deze notulen van de Raad van Ezinge van 15 augustus 1862 is te lezen dat de Oldijkster landbouwers Jan Gerard Wierenga (Oldijk 12), Harmannus Kuiper (Oldijk 4) en Jan Pieters Mulder (Oldijk 2) vragen aan de gemeente, om hun de kosten van onderhoud van de weg te vergoeden, omdat de gemeente de weg heeft ingedeeld in de tweede klasse. Dit betekende dus onderhoudskosten voor de landbouwers. Het verzoek werd afgewezen, zo is te lezen.
De landbouwers hadden al in 1854 geprobeerd van de tweede klasse-status van de Oldijk af te komen. Dit werd op grond van de volgende stelling afgewezen:
“Overwegende dat deze weg is eene publieke altijd onder schouw geweest zijnde weg, welke eene verbinding tusschen Ezinge en den Ham daarsteld en diensvolgens is behorende tot de wegen der 2 klasse”
In 1863 was door het verzet van de boeren de weg nog altijd niet verbreed en ook waren de 13 wringen nog niet verwijderd. De weg was daarom weer in de 3de categorie geplaatst.
De gemeente was er zat van en besloot tot aanzegging van de volgende eisen aan de aanwonenden van de Oldijk:
Harmannus Kuiper van Oldijk 4 bleef halsstarrig weigeren en kreeg een proces verbaal aan zijn broek:
Volgende periode