1550 - 1554 Evert Menckema en Anna tho Nansum
Waarschijnlijk is Evert rond het overlijden van zijn vader getrouwd met Anna tho Nansum.
Anna tho Nansum was een dochter van Tjade to Nansum en Renske ter Lane.
Dit huwelijk duurde maar kort, want Evert werd vier jaar later vermoord en eveneens begraven in de kerk van Ezinge.
ANNO D. 1554 UP DACH POLCIANUES STARF DEN ERBAREN EEVERT MENCKEMA, DEN GODT GENEDICH SY. (opschrift grafsteen, Redmer Alma)
Uit onderstaande vermelding blijkt, dat hij werd vermoord:
De heren kennen rechts wegen, dat Cornellijs Datens greetman, sal eerstes dages den rentebrieff van sa: Harmen Onnema kijndt oft de penningen daervoer soe hem voer borchtal enes nederslachs an sa: Evert Menckema leijder Godts geperpetreert geset, und volgens hem verkoft solde sijn alhijr in rechts handen brengen omb den vorschr. kijnde daermede sijns sa: vaders arffnisse tho betalen, doch voerbeholden gedachten greetmn sijn vrije actie end reconventie op den genen die hem denselven brieff unrechtelicke verkoft solden hebben.
HJK 53, fol. 259, op den 18. octobris anno 1574
Wat de overleden Harmen Onnema met die moord te maken heeft is hierin niet duidelijk. Cornelis Datens, de latere nieuwe echtgenoot van Anna tho Nansum had een rentebrief in zijn bezit, die toekwam aan de zoon van de overleden Harmen Onnema. Wellicht had Anna die indertijd gekregen als vergoeding voor haar vermoorde echtgenoot. Die rentebrief moest Cornelis bij de rechtbank inleveren en eventueel een zaak beginnen tegen degene, die hem (of eigenlijk zijn vrouw) de rentebrief indertijd had gegeven.
Anna tho Nansum hertrouwde in 1571 met deze Cornelis Datens en bleef op Suttumaheerd.In dit kader is interessant wat in het hieronder volgende tovenaarsverhaal is opgeschreven. Daaruit zou de conclusie kunnen worden getrokken, dat er ook een meier op Suttumaheerd woonde, namelijk Wibbe Cornelys. Dat wil zeggen, er staat “naest by Suttema huis”.
Volgens Gert Schansker, een van mijn twee historische steunpilaren, is het aannemelijk, dat meier Wibbe Cornelys in een soort schathuis woonde naast Suttema heerd. Het is dan denkbaar, dat dat huis heeft gestaan tussen Oldijk 10 en 12. Daar lag rond 1830 een stuk tuin buiten de gracht.
Oldijk 10 rond 1830 met aan de zuidkant buiten de gracht de tuin (het lila gedeelte), waar mogelijk het schathuis stond (Hisgis)
Bartoldt op de brandstapel op 16 januari 1553
Vanaf zo ongeveer midden 16de eeuw was er een verwoede heksenvervolging gaande. Vermeende heksen en tovenaars werden vaak net zo lang gefolterd, totdat ze toegaven heks of tovenaar te zijn en meestal eindigden ze dan op de brandstapel.
In het boek “Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde, inzonderheid van de provincie Groningen”, in 1870 geschreven door J.B. Wolters, wordt verhaald over een tovenaar, die in Ezinge op 16 januari 1553 op de brandstapel eindigde. Het gaat om ene Bartoldt, een Brabander.
Omdat Suttum hierbij betrokken was volgt hieronder het verhaal, in oud Nederlands:
Anno XVe ende LIII. Op sunte Anthonis auent.
Als opten XVIden dach in Januario doe worde een Touener gebrant toe Ezinghe in Middaegerlandt Bartolt scroer genaempt een brabander geboren. Die welke sick onderwant, dat hij conde sien, soe we dat toueren conde. Onder allen soe hadde he eenen besecht Wibbe Cornelys geheten mits in huisfrov, Suttema meyer toe Ezinge wonende naest by Suttema huis op de Olde dyck Grote Gheerts groer in hummerze. Die welcke tegens den ander gheset worden op hoer lyff. Ende disse voers: Bartoldt hadde gesecht dat Cornilys voers: Anna Zuttema Audt bauwema huisvrov betouert hadde. Soe dat se van een doet geboren kint gescheiden was. Achter nae belyde desse voers: Bartoldt dat hie dat selffs in allen gedaen hadde. Ende seyde oeck hie en wiste van hoer anders niet dan guet.
Ende desgelicks oeck van desin hummerze grote Gheert toe barwert, dan wes he gesecht hadde, dat weer geschien van haet vnde nyt. Ende is daer op gestorven seggende dat daer noch ytlicken Touenars ende Touenarsen waren in de Marne woenachtich. Ende wall drie off viere onder Onno Tamminge recht. Ende oeck in ytlike ander rechten inde Marne voers: Ende destydes wren rechters toe Ezinge voergeschr: Cornelys allersma van syn eygen wegen ende Johan Hiddinge van wegen Allert Clant thoe Gronyngen wonende by den vismarket. Godt den heere moet aldinck ten besten voegen. Ende hyr mede heuet het een tijdt lanck ghecescieert.
In 7 jaar tijd waren er 26 vermeende tovenaars en tovenaressen in deze contreien op de brandstapel geëindigd.
Volgende periode