Historie van de Oldijk - Ezinge

20 augustus 1763 - 30 januari 1801 Albert Geerts en Trijntie Willems

In deze episode verandert Oldijk 12 twee keer van eigenaar.

Albert Geerts en Trijntje Willems trouwden op 4 september 1763 in de kerkelijke gemeente Den Ham en Franssens. Albert kwam van Franssens, Trijntje was de weduwe van Eje Jans.
In de vorige episode is te lezen, dat Trijntje Willems al twee kinderen had met haar vorige echtgenoot, Eje Jans, namelijk Maria Ejes en Riemke Ejes.
Albert Geerts is waarschijnlijk een zoon van Jan Doesborgh en Martjen Alberts en is dan geboren op 12 maart 1741 in Ezinge. Zijn ouders woonden destijds in een huisje dat vermoedelijk op de plek heeft gestaan waar nu Torenstraat 7 staat.

Met haar tweede echtgenoot, Albert Geerts, kreeg Trijntie (Trijntje) Willems eveneens op Oldijk 12 twee kinderen:

Op 1 januari 1773 verandert Oldijk 12 van blote eigenaar. Johannes van Rickinga verkocht toen de boerderij aan Mr. Melchior Willem de Raadt en Mevrouw Margaretha de Raadt geboren Van Delden voor 2775 gulden. Zie onderstaande akte:


voorzijde


achterzijde

Tekst akte:

Doctor Albertus Scherius, Geconstitueerde Richter te Lellens betuige met dezen open en verzegelden brieve dat in eigener perzoon voor mij gecompareert en erschenen is de Heer J. Homan, J.U.D.(Juridisch Doctor. Johan Homan was getrouwd met Johanna van Rickinga, dochter van de blote eigenaar van Oldijk 12, Johannes van Rickinga) en Schulte van Norcch (wedman van Norg) als Gevolmagtigde van desselfs schoonouders, de Heer J. van Rickinga en Mevrouw G. Boukes (Johannes van Rickinga van Emden en Geeske Boukes van Aduard), Egtelieden, kragt procuratie in dato den 20 October jongst, voor H. Heeren Borgemeestereren en Raadt der Stadt Embden gepasseert, bij mij Richter gezien en gelezen, welke bekende en beleeden in voorschreven qualiteit an de Heer en Mr. Melchior Willem de Raadt en Mevrouw Margaretha de Raadt geboren Van Delden, de eerste meede gecompareert, en dezen voor zig zelfs, en namens zijn Ehevrouwe kragt schriftelijke vertekeninge en qualificatie, mede door mij gezien en gelezen accepterende, verkogt op en overgedragen te hebben, doende zulks nog bij dezen, den eigendom van een Heert Landes op Suttum onder Esinge gelegen, groot in naam en faam Ses en Dertig graasen, wordende door Albert Geerts onder desselvs behuizinge daar op staande als beklemde meijer gebruikt, Sjaars voor ’t Negentig Car guldens; en zulks alzoo verkogt met Heerlijkheden en Geregtigheden, lusten en lasten, in hun einden en zwetten, invoegen met ankomstbrieven en blijken kan worden verdedigt, hierbij overgegeven voor de Summa van Tweeduizent Sevenhondert en Vijf en Seventig gulden/zegge 2775-“-“, welke penningen de Heer verkooper in zijn qualiteit verklaarde van de koopers den eersten met den Laatsten tot zijn genoegen te hebben ontfangen doende dezelve over zulks ten vollen quitteren en van nu af stellen en bevestigen in den vollen waaren eigendom en geruste possessie van dit Verkochte om daar meede van nu af te doen en handelen als waare Eigenaren met het hunne veroorlooft is, zijnde over deeze goederen de vrijwillige beschrijvinge in plaats van Borgstelling bij de Hooge Justitie Camer deezer Provintie, ter gelegenheid deezes coops geëmaneert en zonder eenig beswaar op Dit verkogte, wederom opgeheven.
In Waarheids oorconde en meerdere vestenisse heb ik Rigter dezen op belijinge van respective Comparanten eigenhandig vertekent, en door het anhangen van mijn zegul gecoroboreert op den 1den Januari 1700 Drie en Seventigh.

Achterzijde:

“Regta Colo Serecto 21 febr 1773, Dr. J.P. Driessen Secr.” (Johannes Petrus Driessen)

“Deze brief behoort aan het Ommelander kantoor“

Ook deze vermelding staat achterop de akte:


achterzijde

Hier staat “Exhibitum bij den Hove den 1e Maij 1781." Dat betekent dat de akte op die datum daar tentoongesteld is, waarschijnlijk vanwege een proces. Waarover dan dat proces is gegaan is niet duidelijk. In ieder geval bleef de boerderij tot november 1786 eigendom van de familie de Raadt.
“Er wordt verwezen naar de Hove en ik neem aan dat het de Hove van Friesland is. Als de tegenpartij een akte niet kende dan kon hij vragen om een kopie, maar de relevante stukken konden ook afgegeven worden ter inzage. Het kan niet sec om dat land in Ezinge zijn gegaan, want daar had men in Leeuwarden geen zeggenschap over. Maar het zou een erfeniszaak kunnen zijn geweest”, aldus Gert Schansker.

Deze akte was in het bezit van Jan Gerard Wierenga (zie episode “10 mei 1962 – 5 maart 1965 Jan Gerard Wierenga en Janna Erena Hamming”), die hij mij tijdens het bezoek bij hun thuis in 2021 overhandigde. Op zijn verzoek zal ik deze akte overdragen aan de Groninger Archieven.

Lang bleef het echtpaar de Raadt geen eigenaar van Oldijk 12. Op 8 november 1786 verkochten ze de boerderij aan de Rentmeester van de Ommelanden mr. L. Fruijtier, waarmee Oldijk 12 een Ommelander heerd werd, net als Barnwerderweg 9.
Op 18 juni 1791 werd onderstaand kaartje opgesteld als onderdeel van de Ommelander vaste goederen. Het was 2 jaar eerder als zodanig opgemeten:


Volgens de opmetingen op dat moment was de omvang van het grondgebied van Oldijk 12 32 grazen en 200 roeden.
Het kleine stukje, wat linksonder op de kaart afzonderlijk is opgegeven is waarschijnlijk een stukje land, dat door het verleggen van de Zuiderweg nabij ’t Krimpke (Zuiderweg 7/9) aan de zuidkant van de Zuiderweg was komen te liggen. De Oldijk voor Oldijk 12 was toen nog bezit van Oldijk 12.

Op het verpondingenoverzicht van 1786 staat Albert Geerts vermeld met 36 gras en op het zijlschot overzicht van 1798 met hetzelfde aantal grazen.

Op 30 januari 1801 verkochten Albert Geerts en Trijntje Willems Oldijk 12 aan Jan Freerks en Trijntje Berends voor 2500 gulden.

Trijntje Willems overleed op 9 augustus 1808 en werd 80 jaar. Haar man Albert Geerts was toen al overleden, wanneer is niet in de registraties terug te vinden.

Volgende periode