Historie van de Oldijk - Ezinge

Apr 1963 – jun 1978 Klaas Pieter Veenstra en Albertje van der Molen

Zoals in de vorige episode valt te lezen was Oldijk 3 door de gemeente onbewoonbaar verklaard.
Nadat het huis na de laatste bewoners, de familie Kladder, een jaar had leeggestaan werd het als weekendhuisje gekocht door Klaas Pieter Veenstra.
Klaas Pieter Veenstra (roepnaam “Klaas”) was op 8 juli 1926 in Groningen getrouwd met Albertje van der Molen en geboren op 3 januari 1904 te Groningen, zoon van kastelein, tapper en caféhouder Klaas Pieter Veenstra en Sietske Groenmeijer.
Albertje (Alie) van der Molen was geboren op 25 augustus 1904 te Zuidhorn, dochter van arbeider Derk van der Molen en Janna Hekkema.

Ze vestigden zich in Groningen, waar ze een zoon kregen:

Klaas Pieter Veenstra was machinebankwerker. In 1948 richtte hij “K.P. Veenstra karrenverhuur” op en richtte zich op het verhuren van bakfietsen.


Een verhuurde bakfiets van Klaas Pieter Veenstra

Ze woonden in het centrum van Groningen, Ruiterstraat 6a, zonder tuin. (hier staat nu een parkeergarage). Beneden was het pakhuis waar Klaas Pieter zijn bakfietsen (karren) repareerde en verhuurde. Kleindochter Carin herinnert zich als kind dat haar opa daar altijd aan het klussen was.
Carin vertelt: “Hun bovenwoning was piepklein. Mijn ouders en ik gingen toen ik klein was altijd op zaterdagmiddag op bezoek bij opa en oma. Ik ben er later ook nog vaak geweest met een vriendinnetje, na school op zaterdagochtend, tweede klas middelbare school (Heijmans College, 1975-1976). Daar kregen we altijd een stuk boterkoek, een pakje rozijntjes en een pakje kauwgom. Later zijn ze verhuisd naar de Molukkenstraat en is het huisje afgebroken”.

Klaas Pieter verzorgde zelf het eventuele reparatiewerk van de bakfietsen, wat hij voortzette, toen hij op bijna 60-jarige leeftijd Oldijk 3 kocht.


Klaas Pieter Veenstra en Alie van der Molen in 1960 (foto Carin Kraan)

Zoals gezegd was Oldijk 3 onbewoonbaar verklaard, maar mocht Klaas Pieter het van de gemeente wel als weekendhuisje gebruiken.
Op 23 april 1963 diende hij een aanvraag in voor een bouwvergunning voor Oldijk 3. Hij wilde een aantal ramen aanbrengen en de voorgevel bekleden met hout. De kosten werden geraamd op 450 gulden en de verbouwing zou worden uitgevoerd onder toezicht van zijn zoon Klaas Pieter. Deze was bouwkundig ingenieur en werkte bij Bouw- en Woningtoezicht in Groningen. Dat zal de reden zijn dat hij als “uitvoerder” werd genoemd. Daarom staan er dus twee Klaas Pieter Veenstra’s op de aanvraag met twee verschillende adressen. Zoon Klaas Pieter woonde namelijk met zijn gezin in De Ranitzstraat nr. 12 te Groningen, later op nr. 12a.
De vergunning werd waarschijnlijk een maand later verleend.

Aan de hand van zijn bouwtekening is goed te zien, hoe het huis er de zestiger jaren en daarvoor uit moet hebben gezien:


Bestaand (voor 1963)

Nieuw (na 1962)


Bestaand (voor 1963)

Nieuw (na 1962)


Bestaand (voor 1963)

Nieuw (na 1962)

En zo zag het huis er van binnen uit qua indeling (het terras achter het huis liet Klaas Veenstra aanleggen):


Nieuw (na 1962)

Feitelijk was er dus alleen de entree, de woonkamer met de niet ingetekende bedsteden, een kast en het achterhuis. Gekookt werd er oorspronkelijk in het achterhuis (schuur).
Buiten was een waterput (zie tekening). Klaas maakte later in de kast (rechts op de tekening) een w.c. en plaatste een garage aan de rechterkant van het huis.

Carin vermoedt dat ze destijds het huisje aan de Oldijk als tuinhuisje hebben gekocht. Ze noemden het ook “de tuin”. Volgens haar hadden ze daar een moestuintje, met in elk geval grote kruisbessenstruiken en aalbessen. En natuurlijk de nodige bloemen.
Volgens hun schoondochter, de moeder van Carin, gingen Klaas Pieter en zijn vrouw altijd eerst samen op de fiets naar Ezinge en later, toen de gezondheid minder werd, met de bus (mogelijk stapten ze uit op de Barnwerderweg en gingen door het land, waar een paadje liep, zie Oldijk 5). Kleindochter Carin dacht dat ze er wel regelmatig bleven slapen; ze heeft er echter zelf nooit geslapen. Mogelijk kookten ze op een butagas stelletje of iets dergelijks, want er was geen gas, licht en stromend water.
Als Carin met haar ouders mee was naar “De Tuin” ging ze altijd meteen naar de boerderij van Klaas Terpstra (Oldijk 6), om met de koeien te knuffelen. Tot haar grote frustratie probeerde ze onder begeleiding van “boer Terpstra” eens een koe te melken, wat haar toen niet lukte.
De hoogbejaarde moeder van Carin wist ook nog te vertellen dat Carin op een gegeven moment op het paard van Klaas Terpstra was gezet en dat het paard toen op hol sloeg, met alle consternatie van dien. Gelukkig liep het goed af, zonder ernstige gevolgen voor paard dan wel voor Carin!
Haar opa had daar voor haar ook zelf een prachtige hoge schommel gebouwd, die naast het huis stond. “Daar is later blijkbaar een soort schuur gebouwd”.
Carin kan zich niet herinneren dat haar opa op Oldijk 3 fietsen had staan om te repareren. “Misschien hielp hij mensen uit Ezinge met hun fiets?”
“Op een gegeven moment hadden ze een autootje op drie wielen waar ze mee naar Ezinge reden. Dat was niet echt een succes, ze hebben er ook nog eens mee op de kop in de sloot gelegen”. Na dat incident gingen ze maar weer met de bus naar hun plekje op de Oldijk.

De gezondheid van oma Alie liet te wensen over, ze had hartproblemen en begon moeilijk te lopen. Ook waren haar ogen slecht geworden. Carin denkt dat ze het huisje hebben verkocht omdat het te bewerkelijk werd.

Albertje van der Molen overleed op 4 december 1988 in Huize Bernlef in Groningen, ze werd 84 jaar.
Klaas Pieter Veenstra overleed in 1996 op 92 jarige leeftijd.

Volgende periode