1540 Jeltoe Broersumma
In 1540 werd een stuk opgesteld, het Schatregister voor de jaartax van 1540, iets wat Redmer Alma helemaal heeft uitgewerkt. Hij stelde vast, dat dit register het enige overgebleven gedeelte van een serie registers van grastallen van de Ommelanden was ten dienste van de bepaling van de jaartax. Dit was het jaarlijkse bedrag dat Stad en Ommelanden opbrachten voor hun landsheer (vanaf 1536 Karel V en vanaf 1555 Philips II) (uit het rapport “Het schatregister voor de jaartax van 1540” door R.H. Alma).
Nu was het de kunst om de daarop vermelde grondgebruikers te koppelen aan huidige adressen. Na bestudering ervan kreeg ik het idee, om dezelfde volgorde aan te houden, die in 1811 was gebruikt bij de invoering van de huisnummers en tot mijn grote enthousiasme lukte dat vrij goed! Zo bleek, dat Jeltoe Broersumma in 1540 de eigenaar/gebruiker was van Oldijk 6. De boerderij had een omvang van 52 grazen, waarvan waarschijnlijk ook toen al een aantal grazen aan de westkant van de Oldijk zullen hebben gelegen.
Nu bleek dat er een Broersema in het spel was, had Redmer Alma ook een idee over de gevelsteen. Dit is volgens hem een mogelijkheid:
” In 1563 vind ik namelijk: Botto van Mockema en Wybrandt Roorda, mede wegen hun huisvrouwen, Rempt Jensema en Albert Jerges, mede wegen hun huisvrouwen, en Rixte Germis scheiden 12 grazen land, door hen mandelig bezeten gebruikt door Hendrick ter Horn. Hiervan ligt 4 1/2 (‘vijftehalf’) grazen met als grenzen: ten westen Anna Leeuwens (= Anna, weduwe van Harmen Lewe), ten oosten die Olde Dijck, ten zuiden Claes Clant en Anna Sutma, ten noorden Broersema. Dit zou een perceel ten westen van de Oldijk en ten zuiden van het land van Date Broersema (Oldijk 6 dus) kunnen zijn. Dat wil dus zeggen dat Harmen Lewe en zijn vrouw Anna ten zuidwesten van Oldijk 6 land hadden liggen. Dat land is afkomstig van Anna, die verwant van de Westerkwartierder familie Aikema is. Harmen Lewe stamt uit de stad en de Marne. Maar... hij voert wel een leeuw. Als de steen stamt van de heerd waar het land ten zuidwesten van Oldijk 6 toe hoorde, zou je verwachten dat ook zijn vrouws wapen vermeld zou staan, omdat het land van haar afkomstig is. Vanwege het feit dat de leeuw omgewend is, zou er dan een pendantsteen moeten zijn geweest met Anna’s wapen. Harmens wapen is dan uit heraldische beleefdheid (‘courtoisie’), zoals gebruikelijk, omgewend zijn geplaatst.
Zou dus de boerderij van Harmen Lewe wellicht gesloopt zijn geweest, waarna de gevelsteen door de bewoners van Oldijk 6 is overgenomen, aangepast en ingemetseld? Het is maar een proefballonnetje, maar zeker niet onmogelijk”.
(nb: Anna Sutma is van Suttumaheerd).