Ca. 1647 – 1657 Jan Aljes
In deze episode is er wederom een Jan Aljes op de boerderij. Deze Jan Aljes zal een zoon van Jan Allijens, kleinzoon van de weduwe van Jan Aljes zijn geweest. Jan Aljes komt vanaf 1647 voor op de overzichten Landcomparanten Ezinge. Zo heet hij op 8 december 1649 “Aljes tot Oldijck” en in 1656 “Jan Aljes tot Eesinge”. Het voorlopig eerste document van Oldijk 6 is een verkoopakte van 3 april 1657 van Jan Aljes, die mede als voogd over zijn minderjarige kinderen de boerderij verkocht aan Wicher Froon, “gezworene der stad Groningen”.
Wicher Froon (Frone) trouwde op 29 april 1632 in Groningen met Bautijen Jansens.
uit Ondertrouwboek 1623-1636, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 160, blad396 (Alle Groningers)
volgens informatie uit het Ondertrouwboek 1623-1636, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 160, blad396 (Alle Groningers). Er is dus sprake van de “eerbare” Wicher Frone en de “deugdrijke” Bautijen Jansens. Op 9 augustus 1635 hertrouwde hij met Jantien Jansens (Pott).
Omdat deze koopakte het eerste document is van Oldijk 6 heb ik het hieronder opgenomen (Groninger Archieven):
verkoopakte van Jan Aljes aan Wicher Froon van 3 april 1657
Mogelijk was Jan Aljes op dat moment weduwnaar want zijn vrouw wordt in deze akte niet genoemd. Jan Aljes heeft de boerderij ook zelf bewoond, want bij de Landdagcomparanten op 8 december 1649 wordt hij “Aljes tot Oldijck” genoemd. En 6 jaar later, op 19 januari 1656 heet hij “Jan Aljes bij de Oldedijck tot Eesinge”.
Zoals genoemd was Jan Aljes Landdagcomparant. Een Landdag was een bijeenkomst van volksvertegenwoordigers. Hierin zaten vertegenwoordigers vanuit diverse hoeken, zoals geestelijkheid, adel, burgerij en boerenstand.
De vergaderingen waren eens per jaar.
Daar waren facties die samen stemden. Jan Aljes hoorde tot de factie van Jebbo Aldringa, die samen met Osebrant Rengers van Slochteren mogelijk ook bredere politieke ambities hadden. Ze zagen zichzelf als een soort patriotten.
Rond 1650 hadden ze ruzie met de voormalige Ommelander syndicus Jodocus Heinsius die te Garmerwolde woonde. Die ruzie liep een beetje uit de hand. Osebrant en Jebbo stuurden soldaten naar Garmerwolde, die Jodocus gevangen namen en te Delfzijl gevangen zetten (was blijkbaar in bevriende handen). Jan Aljes werd mede verantwoordelijk gehouden voor deze ontvoering.
De hoofdmannen gaven meermaals opdracht om Jodocus vrij te laten, maar daar hadden ze geen zin in. Na verloop van tijd kwam Jodocus toch vrij en die wilde een schadevergoeding voor dit hoogverraad tegen het officiële bewind en oude rechten.
Dit waren de betreffende uitspraken van de Hoge Justitie Kamer (met dank aan Gert Schansker, ook voor de uitleg)
In saeken des heere Jodoci Heinsij verdaget hebbende den heer Gunter Tilo int Oldebert, Drewes Pieters tot Nijkerck, Jan Aljes tot Eesenge, Watse Jansen op den Ham, Luitien Jansen tot Aduwert, Pieter Jansen tot Garnwert, eigenerfden houdende met den EE Jr Jebbo Aldringa ligue ofte communiteit gelogeert in de paus daer gemelte Jr Aldringa het hooft ofte spreker van is, deswegen dat de EE heere Jebbo Aldringa uijt name van haer ligue daer zij luiden leden van zijn in octob: iongst op de Landach hem heeft gescholden voor meeneedich, voorts uijt haer ligue hebbende committeerdschap met diefstal onteert, tegens hoge Gerichts sententien en authoriteit met valsch banniszement en ander an eer, lijff en goed geschonden deswegen zij mede misdaders en inbrekers van hoge Gerichts sententeeren en authoriteit ook van Omlander vrijheit en recht boven revocatie en knievall in viermael 80 dal boete tot profijt der armen ofte anders na rechte sampt breuke kosten end interest sullen worden gecondemniert ofte verclarenge doen dat gemelte Jr Aldringa sulx uijt hem selve en buten haer last gedaen, zij ook met deselve bedrijff niet en hebben noch willen hebben te doen voor behouden hem Heinsij end de sijnen verder recht. D’EE Heren Gecommitteerden raden der ommelanden door den E Dr Harkens en advocaet Nijkel voor de samentlike Ged: interveniërende versochten salvis quitaccungen alijs exceptionibus, copiam mandati, hebben d’hh Lieutenant en hooftmannen de versochte copije geaccordeert. (Groninger Archieven, HJK 884, Fol. 290v, Sabbati den 3 Junij 1654)
In saeken des heere Jodoci Heinsij verdaget hebbende den heere Gunter Tilo int Oldebert, Drewes Pieters tot Nijkerck, Jan Aljes tot Eesenge, Watse Jansen op den Ham, Luitien Jansen tot Aduwert end Peter Jansen tot Garnwert, Eigenerffden houdende met den EE Jr Jebbo Aldringa ligue ofte communiteit gelogeert inde Pause daer gemelte Aldringa het hooft ofte spreker van isz, deszwegen dat de EE Heer Jebbo Aldringa uijt name vande ligue daer zij leden van zijn in octob: iongst op de landach hem heeft gescholden vooer meen eedich voorts uijt haer ligue hebbende committerschap met diefstall heeft onteert tegens hoge Gerichts sententien en authoriteit met valsch banniszement en anders an eer lijff en goed geschendet deswegen zij mede misdaders en inbrekers van hoge Gerichte sententien en authoriteit ook van omlander ingeseten vrijheit en recht boven revocatie en knievall, in veer mael 80 dall boete tot profijt der armen off anders na rechte sampt breuke kosten end interest sullen werden gecondemneert ofte verclarenge doen dat de EE Jr Jebbo Aldringa sulx als hem selver en buiten last gedaen heeft ook met deszelves bedrijff niet en hebben noch willet hebben te doen voorbehouden Heinsij en den sijnen verder recht. D’advocaet Nijkel op de name der heeren Gecommitteerde raaden der Ommelanden hijr tegens lesende en producerende seker protest, heeft Dr Nijkerck wegen d’intereszeerde heeren der Ommelanden waer van den EE heeren Sickenga, Lutsborch, Onno Tammenga, Herman d’Sijgers, Reint Ubbena, Hannia, Willem Alberda ende E Grietman Wolteri compareerden voorgeven, het gemelte schriftuir niet van alle maer eenige weinige Gecommitteerden tegens haer instructie en buiten last van het corpus der Ommelanden gemaket te zijn, versoekende dat tegens deselve met alle handhavers en fauteurs van dien ook alle de daer an eenichsints vast an zijn, bij dat Gerichte soodanich moge werden versien als tot maintien van dese hoge iustitie ende derselve provinciale authoriteit en gesach en tot straffe van de inbrekers en contraventeurs van dien bevonden sal werden te behoren mitsgaders met effective executie doen vollentrecken al waer t ook met de sterke handt gelijck bij resolutie van zijn Extor en d’Ed: Mog: heeren Gedeputeerden van den 29 maij iongst verstaen is worden ten einde alle onheilen hijr uijt te verwachten mogen werden voor gekomen versoekende voorts copije uijt dat overgelesene protest, Gedaegdens selff absent blijvende en Impt praesenterende zijn mandaet wederom te zullen laten verdragen, hebben d’hh Lieutenant en hooftmannen den geintereszeerde heeren der Ommelanden de versochte copije geaccordeert met bij wegenge dat op het gene bij haer EE is ingedient sall werden versoen als na rechte tot welke fine redes tegens de advocaten, dewelke op huiden noch een pasquilleuse schriftuir hadden ingedient seker acte was gecopieert dewelke te boeke gebracht en daerinne gedaen sall worden nabehoren (Groninger Archieven, HJK 884, Fol. 312, Saturni den 10 Junij 1654)