Historie van de Oldijk - Ezinge

1616 – mei 1619 Jan Cornelis

Het lijkt er op, dat Oldijk 10 even alleen werd bewoond door Jan Cornelis, zoon van de overleden eigenaar Cornelijs Gerrijts en diens vrouw.
De boerderij was nu eigendom van de erven van Cornelijs Gerijts, waaronder hun zoon Jan Cornelis.

Ruim een jaar nadat Cornelijs Gerrijts en zijn vrouw waren overleden lieten de erfgenamen een beschrijving van de bezittingen van het overleden stel door de rechtbank bevestigen:

Die erffge van zal. Cornelis Gerrits tot Esinge vorsoekende dat haer anslach van beschrivinge over desselven heerdt landes cum suis tot Esinge gelegen muchte accorderet worden. Hebben die hh hoefftmannen die verseuchte anslach na tides gelegentheit op tijn weke accorderet
HJK 852, Fol. 2v, Martis den 6 Jan 1618

Uiteindelijk werd Suttumaheerd op 15 (voorlopig) en 22 april (definitief) 1618 openbaar verkocht. De erven hadden een minimale prijs bedongen van 12.000 Emder gulden. Bovendien werd bepaald, dat het graf van het overleden stel in de kerk van Ezinge niet binnen 15 jaar mocht worden geopend of als graf mocht dienen voor anderen. (Dit is uiteindelijk ook wel gelukt, het graf is er anno 2021 ,ruim 400 jaar later, nog steeds.)

In de volgende HJK valt te lezen, dat uiteindelijk Date Witsema namens zoon Jan Cornelis en de gezamenlijke erfgenamen het meeste boodt en dus de boerderij behouden zou blijven voor de familie. De koopprijs was 12.300 Emder gulden.

Stadtholder unde hoftmannen etc willen verkopen saligen Cornelis Gerritz op Suttema unde Welmoet sijner huisfren sambt derer kinderen unde erffge behuisinge unde schuire, mit poorten, grafften, cingels, hofften, geboemten und plantagien sambt kerckstoelten, legersteden und allen anderen annexen unde toebehoiren van dien unce daertoe noch die heert landes omtrent 56 grasen groot sinde (: Suttema genoemt :) soe und in aller gestalte als diesulvigen under den klockenslach van Eesinge staende unde gelegen sint unde noch ter tijdt van die voirschr erfgge selfs verwaltet und gebruiket worden, want dan also voir die voirschr behuisinge, schuire und landerien, mit poorten, graften, cingels, hoeften, geboemten und plantagien, sambt kerckstoelten, legersteden und allen anderen dersulvigen annexen heerlicheiden, gerechticheiden unde toebehoeren in genere 12000 Emd gl sint geboden toe geven mit den bedinge, dat die twee legersteden in die kercke toe Esinge opt choer, daer Cornelis Gerritz unde sijn huisfr voirschr in begraven sint in den tidt van vijfftijn jaeren niet geoepent offte mit andere doode lichamen belecht sollen moegen worden
Unde also bij eerster keersen utganck niemandt hefft geboden, ende bij anderder keersen wtganck Date Witsema geboden hefft toe geven twalff dusent ende drehondert Emd gl hefft genoemet van wegen Jan Cornelis die soene ende die sambtlike erffge geboden toe hebben, sinnen also die Erffge selvest daeran gebleven

HJK 1353, p. 411, Wonszdach den 15 ende 22 April 1618

Maar deze verkoop ging uiteindelijk niet door, omdat Jan Cornelis de koopsom niet betaalde. Daardoor kwam Oldijk 10 in het voorjaar van 1619 opnieuw onder de veilingshamer. Dat ging op dezelfde wijze als een jaar eerder:

Die hh hofftmannen accorderen die Creditoren van Cornelis Gerritz nu desselven erfge die beschrivinge ende volgents oock verkopinge van Suttema heert met die behuisinge tot Esinge staende ende gelegen
HJK 853, Fol. 28v, Dingesdach den 9 febr 1619

Stadtholder en hoefftmannen willen verkopen zal Cornelis Gerritz ende Welmoet Wirtz gewesen eheluiden sambt derselver erfge heert landes omtrent 56 grasen groot sinde onder den clockenslach van Eesinge gelegen (: Suttema genoemt :) unde daertoe oock die behuisingen op denselven heert staende, sambt poorte cingel, grafften, boomen, mit oock alle daertoe behoerende ker[k]stoelen unde legersteden in und buten die kercke, sambt dersulvigen licksteenen, unde daervij noch die overdracht van achte grasen gehuiret landt (: waervan die jaermaelen noch vijff jaeren lanck geduiren sollen :) in sulcke huiringe unde recht als die erffge van zal Cornellis ende Welmoet voerschr daeran hebben, wanth dan also voerden voerschr heert landes, mit die behuisingen daerop staende, sambt poorte, cingel, grafften, bomen, item kerckstoelen, legersteden ende licksteenen (: walverstaende dat die legersteden daer Cornellis ende Welmoet in begraven sint, inden tidt van 15 jaeren naestkoemende, niet opgegraven offte gebruket sollen mogen worden :) unde voorts allen dersulvigen, eigendomen, annexen, heerlickheiden, gerechticheiden unde toebehoeren, alsz oock mede voor die overdracht der vijff jaeren van de gehuirde acht grasen landes, soe als voerschr in genere elff dusent Emd gulden sint geboden to geven
Unde dan bij eerster kerskoop geboden hefft Boele Wirtz elffdusent ende acht hondert Emd gl toe geven ende bij anderder keerse koep Andries Jacobs wegen den E Andries Jaspers geboden hefft toe geven dartij dusent ende drehondert Emd gl isz Andries Jaspers koper gebleven
HJK 1353, p. 421, dinxdach den 27 Apr ende den 4 maij 1619

Zoals blijkt uit bovenstaande vermelding bood weliswaar Boele Wirtz, ongetwijfeld familie van de overleden boerin Welmoet Wirtz, 11.800 Emder gulden, maar hij werd overboden door Andries Jacobs, die namens Andries Jaspers 13.300 Emder guldens bood.
Vanaf 4 mei 1619 is dus Andries Jaspers de blote eigenaar van Oldijk 10.
Ik ga er van uit, dat zoon Jan Cornelis de boerderij runde vanaf het overlijden van zijn ouders tot de uiteindelijk verkoop op 4 mei 1619. Daarna nam meier Eise Jacobs het stokje over.

Uit de volgende vermeldingen blijkt, dat de man van Sietie Menckema, Henrich Benedictus, tussen 1 november 1598 en 19 februari 1600 is overleden. Over welk stuk land het hier gaat is mij niet duidelijk, in ieder geval heeft het niets met Oldijk 10 te maken:

In sachen Henrich Benedictus tegens den Erb: Garbrant Heijnens unde hopman Gerrith Jorijs scheelafftich om die preferentz tott koepschatz penningen vanden landen soe Frans Ballema van Sijtz Menckema angekofft ..
HJK 839, Fol. 149v, Mercurij den 1 Novembris anno 1598

In sachen Sijtke Menckema der wedwen van sal Henrich Benedictus tegens Tiepe Goeverts ...
HJK 839, Fol. 365, Martis den 19 februarij Anno 1600

Volgende periode