Historie van de Oldijk - Ezinge

1804 - mei 1828 Duurt Alberts (Noord) en Geeske Jacobs (Doornbos)

Nadat haar man Geert Hendriks was overleden hertrouwde Geeske Jacobs op 2 december 1804 in Ezinge met Duurt Alberts. Even eerder waren ze ook al kerkelijk getrouwd in Noordhorn op 11 november 1804.
Duurt Alberts was geboren in mei 1757 Noordhorn, zoon van Albert Pieters en Stientje Lippes. Duurt Alberts woonde nog in Noordhorn. Hij koos in 1812 toen er van rechtswege achternamen moesten komen voor “Noord”, waarschijnlijk afkomstig van “Noord”-horn, waar hij vandaan kwam. Geeske Jacobs nam de achternaam “Doornbos” aan.

Duurt Alberts en Geeske Jacobs kregen de volgende kinderen op Oldijk 10:

Hierna vond Duurt Alberts Noord het tijd om belijdenis te doen in de kerk, waardoor hij op 27 februari 1812 werd toegelaten als lidmaat van de kerk:


uit register van lidmaten van de kerkelijke gemeente Ezinge (GA)

De vermelde Jacob Alberts is een broer van Duurt Alberts en woonde eveneens op Oldijk 10. Jacob Wolters en Martjen (Martien) Wijbes waren van Zuiderweg 5, Jan Freerks (Frieling) van Oldijk 8 en Fridser Alberts van Zuiderweg 6.

In 1815 komt de helft van het blote eigendom van Oldijk 10 onder de hamer (aanvaarding 12 maart 1815). Het was een gerechtelijke verkoop.
Eigenaar Klaas Pieters, die dan zoals eerder vermeld de achternaam Stollinga heeft aangenomen, is overleden en zijn weduwe, Anje Harms moest het laten veilen naast nog meer van haar eigendommen. Ze erfde deze helft van Suttumaheerd van haar man, samen met haar dochter Auktje Klasens Stollinga, die dan nog minderjarig is. Moeder en dochter hadden dus ieder de helft van de helft van Suttumaheerd. Auktje werd vertegenwoordigd door voogd Jakob Simons Heemstra. Duurt Alberts Noord is toeziend voogd en eveneens aanwezig. De verkoop was eerst door de ,i>“familieraad” overlegd.

De openbare verkoop was zoals gebruikelijk op twee dagen bij “brandende kaarsen”. Wie het hoogste bod had gedaan op het moment van uitgaan van de laatste kaars was koper. De eerste bieddag was op 28 december 1814, de tweede op 9 januari 1815, beide ten huize van kastelein Simon Joosten te Aduard.


Groninger Courant van 20 december 1814 (Delpher)

Jakob Simons Heemstra (de voogd van dochter Auktje) deed op de eerste (voorlopige) verkoopdag het hoogste bod, zijnde 2405 gulden. Op de definitieve verkoopdag op 9 januari 1815 doet Reneke de Marees van Swinderen , student filosofie aan de Universiteit te Groningen namens zijn vader Reneke de Marees van Swinderen, lid van de Gedeputeerde staten van Groningen, het hoogste bod en werd zo eigenaar van de helft van het blote eigendom van Suttumaheerd.
Situatie is nu, dat het blote eigendom van Suttumaheerd voor de helft van Reneke de Marees van Swinderen is en de andere helft van Derk Reinders de Boer en Wiske Berents.
Echter, op 7 mei 1816 betaalde Reneke de Marees van Swinderen niet alleen het geboden geld uit aan de weduwe Anje Harms, maar ook een exact zelfde bedrag ook aan R.D. de Boer (Reinder Derks) als zoon van D.R. de Boer (Derk Reinders). Kennelijk had hij dus Derk Reinders en Wiske Berents hetzelfde aangeboden te betalen, waar ze mee dan kennelijk akkoord zijn gegaan.
Suttumaheerd is dan per januari 1815 qua blote eigendom in bezit van Reneke de Marees van Swinderen en is Duurt Alberts Noord de meier.


Groninger Archieven

De 12 extra grazen zijn waarschijnlijk eerder via vererving in bezit gekomen van Wolter Wolthers.
In 1815 schreef Reneke de Marees van Swinderen in zijn huurboekje, dat hij in januari 1815 Suttumaheerd had aangekocht en tegelijkertijd van "neef" W. Wolthers de 12 grazen, in gebruik van dezelfde meiers erbij had gekocht.


Groninger Archieven
Familie de Marees van Swinderen
Reneke de Marees van Swinderen was een broer van Anna Maria van Swinderen en geboren op 28 maart 1764. Zij waren kinderen van Albert Hindrik van Swinderen, die hem bij zijn overlijden de Allersmaborg naliet.
Mogelijk liet Albert Hindrik van Swinderen aan zijn dochter Anna Maria van Swinderen de 12 grazen van Oldijk 10 na. Anna Maria van Swinderen trouwde op 3 april 1776 met Wolter Wolthers en overleed op 13 juli 1783.
Op moment van aankoop van Reneke de Marees van Swinderen is Wolter Wolthers eigenaar van de 12 grazen land van Oldijk 10.

Reneke de Marees van Swinderen trouwde met Meinarda Hendrik Lohman, die een zoon kregen genaamd Reneke de Marees van Swinderen. Deze laatste Reneke trouwde met Agnes Maria Backer, de ouders van de laatste de Marees van Swinderen in Ezinge, Reneke Meinard Adriaan de Marees van Swinderen, die begraven is op de openbare begraafplaats van Ezinge, tezamen met zijn moeder Agnes Maria Backer, zijn vrouw Pompeja Anna Frederica de Marees van Swinderen geboren Siertsema en hun dochter Agnes Maria de Marees van Swinderen.
Dit graf is onlangs (maart 2021) door dorpelingen opgeknapt. Het graf was ernstig verwaarloosd en de gemeente wilde het ruimen, omdat er geen nazaten van deze familie konden worden gevonden. Een probleem is nog het monument zuiltje, wat ernstig in verval is geraakt en eigenlijk nog zou moeten worden opgeknapt, maar daar moet nog een financiering voor gezocht worden. Het dorp wil het graf in ere houden omdat de familie Van Swinderen veel voor het dorp heeft betekend en veel te maken heeft met de Allersmaborg.

De broer van Duurt Alberts Noord, Jacob Alberts Noord die toen ook op Oldijk 10 woonde, overleed daar op 15 november 1821. Getuigen op de akte zijn zijn Duurt Alberts Noord als broer en Rense Jacobs van der Poel als gebuur.

Nadat Duurt Alberts Noord op 27 juli 1826 nog getuige was op de geboorteakte van het buurmeisje Alberts Hendrika Kooij van Oldijk 12 overleed hij op Suttemaheerd op 13 oktober 1826, 64 jaar oud. De buren Rense Jacobs van der Poel van Oldijk 8a en Hindrik Kornelis Kooij van Oldijk 12 waren getuigen op de overlijdensakte.

Geeske Jacobs Doornbos(ch) was weer weduwe en overleed zelf op Oldijk 10 op 3 mei 1828, 58 jaar oud. Nu zijn Berend Jans Frieling van Oldijk 8 en Wiemer Jans Renkema van Oldijk 4 de getuigen.

Zoon Albert Duurts Noord trouwde op zijn 23ste op 17 januari 1829 met de 33 jarige dienstmeid Hiltje van Houten. Hij werd “vleeschhouwer” en overleed op 23 juli 1863 in Aduard. Een zoon van dit stel trouwde later met Hinderika Tonnis Wieringa en ging wonen op Oldijk 10.

Volgende periode