1754-10 maart 1800 Jogchum Gerrits en Renske Fokkes (Fockes)
Jogchum (Jochem, Jochum) Gerrits is geboren op 21 maart 1723 in Ezinge. Jogchum was een zoon van Gerrit (Gerrijt) Jocchems en Stijn(t)je Pieters. Stijntje Pieters voegde in 1725 de achternaam “Meijma” toe, in 1727 veranderd in “Meinema”. Deze laatste achternaam van zijn moeder werd later aan de naam van de kinderen van Jochum Gerrits toegevoegd. De moeder van Jochem hertrouwde na het overlijden van zijn vader met Harm Joosten (Joesten). Van dat huwelijk heb ik niets kunnen vinden.
Renske Fokkes (Fockes) haar geboortedatum kon ik niet traceren, maar ze moet eigenlijk wel een tweelingzus zijn van Trijnje Fockes, waarvan wel de geboortedatum is vermeld, namelijk 1 februari 1728. Ze was een dochter van Focke Hindriks en Jantjen Brongers.
Jochum en Renske waren op 22 november 1753 “op de Plaatse onder Hardeweer” getrouwd. Dit is zeer waarschijnlijk Zuiderweg 4. Getuigen zijn van Jochums kant:
- Stijntje Pieters Meinema als zijn moeder
- Pieter Meinema en Claas Gerrits als zijn volle broers
- Jan Jans als zwager (was getrouwd met zijn zus Eltjen Gerrits)
- Hindrik Jans en Marieke Gerrits als zwager en volle zus (uit Fransum)
- Gepke Gerrits als volle zus
- Albert Bolt en Jacobus Monnema als aangehuwde ooms
Getuigen aan Renske’s kant zijn:
- Focke Hindriks en Jantjen Brongers, als haar ouders
- Trijnje Fockes, Hindrikjen Fockes en Claaske Fockes als haar volle zussen
- Bronger Fockes en en Jan Fockes als haar volle broers
Het zou kunnen, dat ze al op Oldijk 5 woonden toen hun eerste kind werd geboren op 3 februari 1754. Ze kochten Oldijk 5 namelijk in 1754 (zie verderop in deze episode).
Jogchum en Renske kregen in ieder geval de volgende kinderen:
- Gerrit, geboren 3 februari 1754 te Ezinge
- Jantje Jochums Meinema, geboren rond 1757 te Ezinge
- Stientje Jogchums Meinema, geboren 23 juli 1758 te Ezinge
- Eltjen, geboren 16 november 1760
- Fokke (Focke) Jochums, geboren 20 februari 1763 (trouwde met Roelfke Onnes)
- Pieter Jochums Meinema, geboren op 20 december 1765
Van hun eerste zoon, Gerrit, heb ik verder niets kunnen vinden. Ik veronderstel, dat hij jong is overleden, net als wellicht Eltjen en Fokke, die ook niet te traceren zijn. Jochum Gerrits was een oom van Gerrit Jans, die getrouwd was met Ida Luirts van Hardeweer.
Uit een akte van 26 januari 1758 blijkt, dat Jochem Gerrits en zijn vrouw de boerderij op Oldijk 5 al in 1754 voor 2600 Carolie guldens kochten, toen de erven van Evert Joost Lewe, “Heer van Aduardt en onderhavige dorpen” op zoek waren naar een nieuwe meier. De boerderij telde op dat moment 63 grasen land.
beschrijving koop Oldijk 5 in 1754 door Jochem Gerrits (GA toegang 735 invnr 190)
Op 18 juni 1755 leenden Jochem Gerrits en Renske Fockes 300 Car gld van Willem Jans van Adorp, familie van de moederskant van Renske Fockes.
Evert Joost Lewe is op 29 juni 1753 in Aduard overleden, 76 jaar oud. Vanaf dat moment zijn de erven Heer Lewe eigenaar van de grond.
Op het zijlschotoverzicht van april 1755 komt Jochum Gerrits dan ook voor als gebruiker van die 63 grazen, waarvan 40 grazen binnen het zijlrecht Aduarderzijl oftewel aan de oostkant van de Oldijk. Voor wat betreft de grazen aan de westkant van de Oldijk (20 grasen) komt Jochum Gerrits ook voor op de dijkrol van Humsterland van 1767. Al het land is dus beklemd, de eigenaren zijn nog steeds de erven van de heer Lewe van Aduard.
Naast de 40 grazen binnen Ezinge (oostkant Oldijk) en 20 grazen buiten Ezinge (westkant Oldijk) heeft Oldijk 5 nog 3 grazen “dijk en dellen”.
Op 1 februari 1763 verscheen de moeder van Jochum, Stijnje Pieters Meinema, dan weduwe van Harm Joesten, bij de HJK. Mede met toestemming van “haare overige kinderen als waaren de E Pieter Meinema, Jochum Gerrits, Jan Jans als boedelhouder van sijn overledene vrouw Eltjen Gerrits, Gepke Gerrits in soo verre geassisteert met haare Eheman Claas Jans, noch Jochem Gerrits als voormond en mede caverende voor sijne beide mede voogden Meindert Harms en Gerrit Jans te saamen als voorstanderen over de minderjarige zoon van Hindrik Jans bij wijlen Marieke Gerrits in egte verwekt te saamen daartoe in haare qualiteit geauthoriseert bij apostille in dato den 13 december 1762 bij het EE. Gerigte van Aduard verleent bij mij segelaar gesien ende geleesen” verkocht zij aan haar jongste zoon Claas Gerrits een boerderij onder Hardeweer van 79 grazen land onder beklemming voor de helft van de weduwe Monster Commissarius van der Swaag, voor een vierde part van Claas Geerts en een vierde part van de erven van Garmt Wijersema, in het geheel een huur van 2 gulden 10 per gras. Het gaat hier om huidig Zuiderweg 4.
Stijntje Pieters Meinema, de moeder van Jochum Gerrits, kocht op 1 februari 1763 een huis met tuin aan de huidige Torenstraat van de weduwe van Frerik Gerrits, Lisabet Tonnis. Stijntje was toen “weduwe van Harm Joosten”.
In dat huis aan de Torenstraat ging ze ook wonen en is daar waarschijnlijk in 1776 overleden. Na haar overlijden verkochten de erfgenamen van Stijntje het huis op 10 mei 1776 aan Derk Renses.
In het “Register van sodane Dijcken, Wegen en Uitwateringen van 1754” staat het volgende: “De oude Dijk tuschen Esinge en Hardeweer en Homsterland; beginnende van bovengem. Reitdijk en eindigende agter Hardeweer bij Duyfkens huis. Pendammen: Jacob Willems, twee van Jochem Gerrits nevens een dam van Berent Harms kinderen Suider Cluft, Cornelis Gerrits huis te Hardeweer. 3 setten, als een van Jan Harms en twee van Harm Joosten weduwe. En die alleen onder Hardeweer behoort het set van Jan Popkes. En in die tusschen Esinge en Fransum gemeen is, drie setten als die van Meindert Harms, Luurt Harms en Jan Freriks”.
Duyfkens huis is het huidige huisje Altenauw bij de weg naar Fransum.
Jacob Willems was Oldijk 6;
Jochem Gerrits was dus Oldijk 5;
Berent Harms zat op Suttum (Oldijk 10)
Cornelis Gerrits was Zuiderweg 5;
Jan Harms woonde in Beswerd;
Harm Joosten weduwe Zuiderweg 4 (dit is dus Stijnje Pieters Meinema);
Jan Popkes was Zuiderweg 6.
Jan Freriks en Meindert en Luurt Harms kan ik nog niet duiden. Het gaat hier om drie opgangen naar het land toe over een sloot of tocht. Vermoedelijk woonden zij in Den Ham of gaat het om een boerderij aan de Barnwerderweg.
Hieruit blijkt, dat er dus bij Oldijk 5 twee pendammen lagen. Een pendam is een soort schutdam in een sloot om het water af te schutten of op te sluiten. Meestal was dit een houten bekisting, die opgevuld was met aarde.
In 1770 moest Renske Fockes voor de rechtbank verschijnen als getuige van de molestatie van buurvrouw Trijntje Everts van Oldijk 6 door haar man Jacob Willems. Zie verder bij Oldijk 6, episode “1754-1777 familie Jacob Willems en Trijn(t)je Ever(t)s”.
Jantje Jochums (Meinema) trouwde op27 april 1782 met Abel Hendriks (Kooij) uit Saaksum, die in 1797 Oldijk 1 had aangekocht (zie Oldijk 1) en vestigde zich in Saaksum. Ze overleed daar op 13 februari 1828.
Stientje (Stijnje) Jogchums Meinema trouwde met dagloner Ruurt Geerts Kleiwert. Een dochter van dit stel, Eltje Ruurts Kleiwert, heeft op Oldijk 1 gewoond (zie Oldijk 1, episode 1832 – eind 1833 Frederik Carel Meijer en Eltje Ruurts Kleiwert). Stientje overleed op 23 juli 1835 in Feerwerd, 77 jaar oud.
Pieter Jogchums Meinema trouwde toen hij 53 jaar oud was op 31 juli 1819 in Ezinge met Riemke Gerrits, weduwe van Abraham Davids Harsema van Zuiderweg 3. Riemke Gerrits was een dochter van Gerrit Jans en Ida Luirts van Hardeweer en was een achternicht van hem (zie begin deze episode). Pieter Jogchums overleed in 1847 in de Torenstraat in Ezinge, 81 jaar oud.
Eind 1796 bood Jochum Gerrits, op dat moment 73 jaar oud, voor de eerste keer Oldijk 5 te koop aan:
Ommelander Courant van 9 december 1796
Jochum Gerrits werd 83 jaar en overleed op 18 februari 1806 in Ezinge.
Renske Fockes overleed ook in Ezinge op 3 december 1808, “nalatende 3 kinderen”. Dit waren dan Jantje, Stientje en Pieter, wat zou kunnen bevestigen, dat Gerrit, Eltjen en Fokke vroegtijdig waren overleden. Renkse werd 80 jaar oud.
Na haar overlijden, werd het meubilair en nog aanwezige dieren eind 1808 publiek door de erven verkocht. Het leverde ruim 332 gulden op:
Groninger Archieven toegang 735 inv. 749