Historie van de Oldijk - Ezinge

10 februari 1859 – ca. mei 1872 Folkert Jacobs Folkerts en Rolina Lubbarta Reinkingh

De boerderij heeft aan het begin van deze episode 28.36.10 ha. grond onder beklemming rondom de boerderij aan de west- en noordkant van de Oldijk en nog een stuk van 3.19.64 ha. aansluitend aan de oostkant tussen Zuiderweg 1 en Zuiderweg 3, eveneens beklemd land. Het gedeelte rondom de boerderij leverde 150 gulden aan beklemmingshuur op, het laatste stuk fl. 17,50. Beklemmingsgelden moesten ieder jaar op midwinter worden betaald. Soms had een grondbezitter (de blote eigenaar) een rentmeester of deed de inning zelf. Jaap Folkerts (zie periode”November 1964 – 1 mei 1995 Jacob Gieshof (Jaap) Folkerts en Fritia Bierling”) bracht de beklemmingsgelden namens zijn moeder later naar notaris Offerhaus. Daarvoor moest het geld aan een oude regent worden betaald bij een bank aan het Hereplein.

Folkert Jacobs Folkerts was geboren op 24 maart 1817 in Oldehove, zoon van landbouwer Jakob Folkerts Folkerts en Aaltje Abels Kooij.
Rolina Lubbarta (Petronella) Reinkingh was geboren op 2 mei 1811 in Saaksum, dochter van predikant Gerardus Reinkingh en Zuzanna Aikema.
Folkert Folkerts en Rolina Reinkingh trouwden op 15 maart 1839 in Oldehove, Folkert is dan 21 jaar en Rolina 27. Folkert zijn vader en Rolina haar moeder zijn dan al overleden.
Ze vestigden zich in Saaksum, mogelijk trokken ze in bij de ouders van Rolina, waar hun eerste kinderen werden geboren:

Op beide akten werd bij vader Folkert Folkerts “zonder beroep” vermeld, een aanwijzing, dat het stel inderdaad bij de ouders van Rolina Reinkingh waren ingetrokken. Dat zal de pastorie zijn geweest, want zoals eerder valt te lezen was vader Gerardus Reinkingh predikant van de Hervormde kerk van Saaksum. (Later werd een deel van de familie Folkerts gereformeerd, wat leidde tot afstand binnen de familie). Daarna verhuisden ze naar Oldehove waar Folkert Folkerts kastelein werd in een café, wat heeft gestaan op het adres Wilhelminastraat 26.


het café van Folkert Folkerts in de Wilhelminastraat (witte gebouw links) met op de achtergrond de Hervormde kerk. Het café is enige tientallen jaren geleden afgebroken en vervangen door een woonhuis (zie hieronder).


Wilhelminastraat 20 anno 2019 (links) (Google).

Daar werd hun volgende kind geboren:

Ook hun tweede dochter, Aaltje Folkerts, was geen lang leven beschoren en overleed waarschijnlijk in het huis van de ouders van Rolina Reinkingh op 10 januari 1846 in Saaksum, 4 jaar oud.

Daarna werden in Oldehove nog de volgende kinderen geboren:

En zo verscheen de familie Folkerts in februari 1859 in Ezinge op de Oldijk, de start van een lange “Folkerts”-periode, die uiteindelijk 138 jaar zou gaan duren.
Het gezin bestond toen zij Oldijk 5 betrokken uit het echtpaar Folkerts, twee dochters van 19 en 11 en een zoontje van 6. Vanaf Oldehove gingen ze met hun huisraad bij de boerderij “Rond Swienshok” (Barnwerderweg 1) via een oud pad naar de Oldijk. Zo hadden ze een korte route vanaf Oldehove naar Oldijk 5. Zo was dat door de vader van Jaap Folkerts Folkerts (zie periode”November 1964 – 1 mei 1995 Jacob Gieshof (Jaap) Folkerts en Fritia Bierling”) bij overlevering verteld.

Volgens het eerdergenoemde huurboekje lijkt het waarschijnlijk, dat het land van Oldijk 5 rond 1860 is overgegaan naar advokaat en wethouder Jacobus Johannes Aricius Quintus uit een adelijke familie. Hij was in 1860 hertrouwd met Christina Maria Woldringh. Daarvoor was hij in 1851 getrouwd met Meinardina Adriana de Marees van Swinderen, die op 27 jarige leeftijd in 1854 was overleden. De mogelijkheid bestaat ook, dat de familie de Marees van Swinderen Oldijk 5 al eerder had verworven en dat Jacobus Quintus via zijn eerste vrouw in bezit kwam van het land van de boerderij.

Folkert ging voortvarend te werk en kocht op 30 december 1864 de boerderij van de erven van overbuurman Berend Frieling op een publieke verkoop, Oldijk 8 (zie verder Oldijk 8). Berend Frieling was al op 10 januari 1845 overleden en Oldijk 8 was daarna eigendom van de erven van Berend Frieling. Voor fl. 12.870 werd Folkert eigenaar van deze boerderij met toen 13.37.50 ha geklemde grond met een vaste (beklemmings-)huur van fl. 78,-.
Het ging Folkert om de landerijen, hij verhuurde Oldijk 8 als “dubbele” arbeiderswoning, later verhuurde hij het aan echtparen, die dan bij hem kwamen werken.

Zusanna Folkerts, de oudste dochter, verbleef in het geneeskundig gesticht in Deventer (nu Brinkgreven). In 1876 liet haar moeder haar vanwege krankzinnigheid onder curatele plaatsen:


Nederlandse Staatscourant van 9 mei 1876

Ze overleed in dat gesticht op 2 september 1885.
Aaltje Folkerts trouwde op 3 april 1875 met Abel Scherings uit Feerwerd (boerderij “ ’t Ollebos”, nu een zwartkleurig kantoorgebouw van de firma Pon).
Jakob Folkerts trad op 13 november 1875 in het huwelijk met Gieske Scherings, een zus van zijn zwager Abel Scherings.
Gerhardiena Folkerts tenslotte trouwde op 7 mei 1881 met landbouwer Jan Wal uit Adorp.
Een paar jaar na het overlijden van haar man in 1895 keerde ze via Aduard terug in Ezinge en betrok op 12 mei 1900 samen met haar nicht Tietje Scherings de woning van haar overleden moeder, Nieuwestreek 15.
Ze werd 72 oud en overleed op 19 februari 1922 op hetzelfde adres.

Folkert Jakobs Folkerts overleed op Oldijk 5 op 13 mei 1872. Hij werd begraven naast Aaltje Duurts Diepenga, de vorige bewoonster van Oldijk 5 (zie vorige episode) bij hoofdingang van de Hervormde kerk van Ezinge. Zijn vrouw werd later begraven op de gemeentelijke begraafplaats.


Na zijn huwelijk namen Jakob Folkerts en Gieske Scherings de regie in 1875 van de boerderij over.
Zijn moeder, Rolina Lubbarta Reinkingh verhuisde met zijn zus Gerhardiena naar Nieuwestreek 15. Ook een zus van Rolina, de vrijgezelle toen 87 jarige Alida Reinkingh, trok in 1885 op dit adres in. Nadat Gerhardiena Folkerts in 1881 na haar huwelijk naar Adorp was vertrokken en haar zus Alida op 6 maart 1886 in het huis Nieuwestreek 15 was overleden woonde Rolina Reinkingh alleen op dit adres, waar ze op 14 maart 1895 overleed.
Even later werd haar inboedel door haar erven publiek verkocht:


Nieuwsblad vh Noorden van 2 april 1895 (Delpher) (Een chiffonnière is een soort antiek ladenkastje)

Na het overlijden van zijn vader in 1872 nam zoon Jakob Folkerts de regie over de boerderij over.