November 1964 – 1 mei 1995 Jacob Gieshof (Jaap) Folkerts en Fritia Bierling
Jaap Folkerts en Fritia Bierling uit Oldenzijl trouwden op 12 november 1959 in Uithuizermeeden.
De tweede naam van Jaap, Gieshof, is een vernoeming naar zijn oma Gieske (zie episode ca Mei 1872 – 25 juni 1929 Jak(c)ob Folkerts en Gieske Sche(e)rings).
Fritia Bierling is geboren in 1935, dochter van Jan Pieter Bierling en Aaltje de Jong, landbouwersechtpaar te Oldenzijl. Jan Pieter Bierling overleed op 15 april 1975 in Uithuizermeeden.
Jaap en Fritia Folkerts waren na hun huwelijk gaan wonen in de woning tegenover de Allersmaborg, eigendom van R.P. Geertsema van de boerderij ernaast (nu Middagsterweg 1).
Nieuwsblad vh Noorden van 3 november 1959 (Delpher)
Daar werd hun eerste kind geboren:
- Aletta, geboren augustus 1960
Nieuwsblad vh Noorden 18 augustus 1960 (Delpher)
Toen boer Geertsema twee jaar later de woning zelf weer nodig had, moest het stel verhuizen, maar konden geen woning vinden in Ezinge.
In die tijd waren net de woningen in de Schoolstraat opgeleverd, bedoeld voor de sociale verhuur. Omdat de gemeente er geen huurders voor kon vinden en toch wel graag huur wilde ontvangen, kregen Jaap en Fritia Schoolstraat 20 aangeboden en dat wilden ze graag. Ook andere woningen werden toen uit de niet sociale klasse betrokken, zoals dhr. Brandsma, Riewert Wieringa en Ritsema.
In de Schoolstraat werden hun tweede en derde kind geboren:
- Jan-Roelof, geboren in augustus 1962
- Pieter Jan, geboren in mei 1964 (zie advertentie)
Nieuwsblad vh Noorden 30 mei 1964 (Delpher)
Met hun drie kinderen betrokken ze in november 1964 Oldijk 5. Er waren toen nog geen nutsvoorzieningen, dus geen gas, licht en water en de Oldijk was nog een overharde weg. Arbeiders, die tussen de middag op hun fiets naar huis gingen om te eten hadden aan één paar banden per jaar niet genoeg…
Jaap Folkerts was net als zijn opa Jakob voorzitter van het waterschap Bouwerderpolder.
Dat bleef hij tot aan de opheffing van dat waterschap in in 1974, toen het net als andere kleine waterschappen opging in het waterschap Westerkwartier.
Nieuwsblad vh Noorden van 10 januari 1974 (Delpher)
Jaap Folkerts: Bouwerderpolder ontspringt bij Oldijk 8, daar begon de tocht. Er ging een tak naar ’t Stolpke en een tak naar Van Swinderenweg 24. Er werd geloosd in Oldehoofse kanaal, of onder de Van Swinderenweg door of in een bocht langs het Stolpke onder de Zuiderweg door.
Jaap is op Oldijk 5 diverse keren ingesneeuwd en moest dan worden “uitgegraven”.
Jaap vertelt: “Klaas Iwema (nu boerderij Van Swinderenweg 22) had een trekker met een voorlader. Hij was toentertijd wethouder van Ezinge en ging zelf voorop met zijn trekker en maakte dan samen met werkeloze Ezingers de boerderijen bereikbaar. In mijn jeugdjaren deden mijn vader en oom dat met paarden. Ze hadden een soort sneeuwschuiver gemaakt, waarmee ze dan met de aangespannen paarden de weg schoon maakten.”
Oldijk 5 in de '60 jaren, toen er nog echte winters waren (coll. fam. Folkerts)
Vroeger werd er af en toe grasland “gescheurd” en werd er tijdelijk bouwland van gemaakt, soms werd daar een premie voor gegeven. In Jaap zijn tijd is het twee keer gebeurd, dat er een scheurpremie werd verstrekt. Dan moesten er wel bepaalde gewassen op geteeld worden, zoals bijvoorbeeld koolzaad. Daar kwam dan geen mest aan te pas, er werd gebruik gemaakt van de voedingsstoffen, die in de oude zoden zaten. Na de Eerste Wereldoorlog werd er ook zo’n scheurpremie uitgeloofd, waar een paar boeren in de regio gebruik van hebben gemaakt. Ze hadden echter spijt als haren op hun hoofd, want het duurde tien jaar voordat ze het oude grasland terug hadden. Er moest veel stront en humus op om van die grond weer goed grasland te maken.
Schapen scheren op Oldijk 5 (collectie fam. Folkerts)
Jaap verbouwde diverse gewassen, vooral granen, waar de grond uitstekend geschikt voor is, waarmee je wel moet afwisselen (wisselteelt).
Vlas was ook heel lucratief, al mocht je maar eens in de zeven jaar op hetzelfde perceel vlas verbouwen. Dat was om dezelfde reden als bij aardappelen om ziektes te voorkomen. Vlasbouw was toch economisch interessant, ook omdat het een vervolgbewerking nodig had. In de winter werd het vlas gerepeld, de vrijgekomen zaadbollen konden weer worden verhandeld en bovendien hield je de landarbeider ook ’s winters aan het werk. Het had dus ook een sociaal aspect.
Jaap: “In de tijd van mijn grootvader kochten boeren wel onbewerkt vlas voor in een leegstaande schuur op. Mensen, die al heel lang werkeloos waren konden zich daar dan melden om vlas te repelen om zo hun uitkering een beetje aan te vullen. Ook zorgde de boer er zo voor, dat de arbeiders niet wegtrokken, waardoor ze ze in de oogsttijd moesten missen. Vlasplukkers (Fritia noemt ze vlastrekkers) kwamen in mijn lagere schooltijd wel uit Friesland.”
In 1968 werd er een stap gezet in de verbetering van de sanitaire voorzieningen: Jaap vroeg vergunning voor het maken van een w.c.. Er was tot dan toe alleen maar een ton in de achterste deel. Omdat er rond die tijd (1966) een waterleiding was aangelegd kon de w.c. met water gespoeld worden.
Tot vóór de aansluiting op het waterleidingnet is het wel bij langdurige droogte voorgekomen, dat de melkrijder meer water meenam naar de boerderijen toe dan hij melk mee terug nam!
Oldijk 5 rond 1970. Hierop is de nieuwe voordeur te zien, die Jaap van zijn moeder had gekregen voor het “rentmeesters-“werk op de boerderij (coll. fam. Folkerts)
In 1969 werd hun vierde kind geboren, de enige die op Oldijk5 is geboren:
- Gerard Hotze, geboren in september 1969
Anno 2020 is Gerard het laatste kind wat geboren is op Oldijk 5.
In 1973 diende Jaap Folkerts een bouwaanvraag in voor het maken van een werktuigenloods:
Nieuwsblad vh Noorden van 30 november 1973 (Delpher)
Op een gegeven moment is Jaap gestopt met het gemengde bedrijf en doorgegaan als melkveebedrijf. Het was door de verdergaande mechanisatie niet meer te doen om zowel akkerbouw als veeteelt te hebben. Er zijn toen wat extra koeien gekomen om het verlies aan inkomsten te compenseren. Hiertoe werd een zijwand in de stal ingericht. Ook moest er ruimte komen voor extra (los) hooi opslag.
Volgens Jaap was de komst van pakjes hooi een slechte zaak. Veel boeren hun ruggen en knieën werden daardoor gesloopt. Dat heeft ook maar relatief kort geduurd. De komst van het inkuilen was wat dat betreft een grote uitkomst.
Ooit had Oldijk 5 een fraai toegangshek, wat niet meer werd gebruikt. Een zoon van professor Perdok, die Oldijk 7 als vakantiehuis bewoonde, wilde dat hek wel hebben, heeft het gekocht en bij smid Ter Borg uit de Torenstraat laten opknappen. Dit hek staat anno 2019 nog steeds bij de toegang tot Oldijk 7.
Oldijk 5 rond 1973. De vlaggenmast kregen Jaap en Fritia van zijn moeder voor hun 12,5 jarige bruiloft (coll. fam. Folkerts)
In 1976 kreeg Oldijk 5, net als veel andere melkveebedrijven, een melktank en werd de melk voortaan geleverd aan Domo uit Bedum. De opkomst van de melktanks was de doodslag voor de melkfabriek in Ezinge, die geen melkauto’s kon lossen.
Na de opheffing van het Waterschap Bouwerderpolder werd Jaap Folkerts in 1977 lid van het 11de onderdeelbestuur van het nieuwe Waterschap Westerkwartier:
Nieuwsblad vh Noorden 22 april 1977 (Delpher)
Hij bleef tot in 1990 actief bij dit Waterschap in diverse functies.
Oldijk 5 rond 1982 (coll. fam. Folkerts)
Op het land van de boerderij lag nog altijd een beklemmingsrecht. Omdat het plan was de boerderij zelf en het land los van elkaar te gaan verkopen moest Jaap eerst dit beklemmingsrecht afkopen. Dat had nogal wat voeten in aarde. Het Pieternella Gasthuis wilde het op geen enkele manier verkopen, zagen het als een mooie belegging en dachten met eventuele gasboringen (zoals erders in de provincie) wellicht nog een mooie inkomstenbron te hebben. Uiteindelijk gaf de rentmeester van het Gasthuis zijn goedkeuring en togen Jaap en Fritia naar Groningen om de afkoop te ondertekenen. Dat Fritia meekwam hadden de gastheren niet op gerekend. Aangekomen bij het Pieternella Gasthuis te Groningen, waar de handeling zou plaats vinden, werden ze naar de slecht verwarmde bestuurskamer geleid, waar in het midden een tafel stond. Jaap werd uitgenodigd om daaraan plaats te nemen met de vertegenwoordiger(s) van het recht van beklemming. Voor Fritia werd een stoel in een hoekje van de kamer geplaatst. Dat vond men wel een goede plek voor de vrouw…….
Uiteindelijk lukte het dus om de beklemming op 18 april 1994 af te kopen en kon de verkoop van de Luinghe heerd worden gerealiseerd. De toen aanwezige erven van Jan Folkerts, die de koop deden waren Jacob Gieshof Folkerts, Aaltje Roelie Folkerts en Thea Jenny Margaretha Folkerts.
Oldijk 5 rond 1985 (coll. fam. Folkerts)
Op 17 maart 1995 organiseerden Jaap en Fritia een boerenboedeldag:
Nieuwsblad vh Noorden van 11 maart 1995
Even later, op 1 mei 1995 verkochten de erven van Jan Folkerts Oldijk 5 aan Johannes Nuland van de boerderij Roode Schuur, Barnwerderweg 3:
met dank aan Ed Noordam
Van het land van Oldijk 5 werd vervolgens door Johannes Nuland 11 hectare weer verkocht aan Bert Terpstra van Oldijk 4 (zie Oldijk 4).
De boerderij zelf met erf werd door Johannes Nuland verkocht aan Mark Struijk en Lineke de Haan uit Stitswerd.
Jaap en Fritia Folkerts in hun huis in Roden (dec 2019)