20 mei 1938 – 7 mei 1941 familie Bertus Terpstra en Freeke Steenhuis (de tweede generatie “Terpstra”)
En zo kwam een andere zoon van Jacob Terpstra en Anna de Vries, Bertus, na 25 jaar weer wonen op de boerderij. In Wierum, waar ze dus op de ouderlijke boerderij van Freeke hadden gewoond (zie eerder), kregen ze de twee zonen:
- Jakob, geboren 16 augustus 1913
- Evert Harm, geboren 12 november 1916
Met deze twee zonen kwamen Bertus en Freeke dus op de boerderij. Jakob was op moment van verhuizen garagehouder. Toen hij op 5 december 1941 trouwde was zijn beroep “Inspecteur Nationale Credietvereeniging”. Evert Harm Terpstra was dus bijna 25 jaar toen hij met zijn ouders en zijn broer Jakob op de boerderij kwam, waar zijn vader was geboren. Samen met zijn vader Bertus runde hij de boerderij. Al snel vond Evert Harm de ware liefde op de Oldijk en verloofde zich in 1939 met Antje Ritzema:
Nieuwsblad vh Noorden van 10 maart 1939 (Delpher)
Kennelijk was het al eerder de bedoeling, dat Bertus de boerderij zou overnemen want al in oktober 1937 vroeg hij een vergunning aan om de westgevel van Oldijk 6 te mogen aanpassen:
Nieuwsblad vh Noorden van 10 maart 1939 (Delpher)
De oorlogsjaren 1940-1945
De oorlog brak uit en aan de gevolgen daarvan ontkwam ook Oldijk 6 niet. In het boek “Terug naar toen, De Tweede Wereldoorlog in en om de voormalige gemeente Ezinge” komt Oldijk 6 vooral bij het onderwerp “onderduikers” uitgebreid aan bod. Een bijzonder spannend moment was een razzia op de boerderij, terwijl er onderduikers waren.
Beide zonen van Bertus traden in het huwelijk, midden in de oorlogstijd. Eerst trouwde Evert Harm op 7 mei 1941 met de 25 jarige Antje Ritzema, dochter van landbouwer Martinus Popke Ritzema en Kunje Mulder op Suttum (zie verder Oldijk 10). Na dat huwelijk verhuisden Bertus Terpstra en zijn vrouw naar het huidige adres Torenstraat 32 in het dorp zelf.
Nieuwe Provinciale Groninger Courant van 15 mei 1941 (Delpher)
trouwfoto Evert Harm Terpstra en Antje Ritzema (collectie fam. Terpstra)
Een half jaar later gaf de oudste zoon Jakob zijn jawoord aan Aafke Anna Warmoldina van der Veen, dochter van de gepensioneerde “vleeschhouwer” Reijnderd Sientjo van der Veen en Aafke Heizenberg uit Groningen.
Jakob Terpstra en Aafke van der Veen (collectie fam. Terpstra)
Ondanks de zware grond verbouwde Bertus aardappelen. De Duitsers wilden voor alle agrarische transporten verklaringen, zo konden ze in de gaten houden waar wat werd verbouwd en hoeveel:
collectie familie Terpstra
Ook voor het voer van het vee moest een geleidebrief aanwezig zijn:
collectie familie Terpstra
Voor het telen van vlas was vergunning nodig. Hier werd vergunning verleend aan Bertus voor het telen van 95 are vlas:
collectie familie Terpstra
Maar zoals ook bij Oldijk 2 valt te lezen moesten de boeren tijdens de mobilisatie voor het Nederlandse leger en in de oorlogsjaren voor de Duitsers ook van alles inleveren. Voor Bertus was dat:
- Hooi invordering in 1939 voor het Nederlandse leger, 600 kg hooi. Dit was gebaseerd op de grasoppervlakte van de boerderij, 29,68 hectare
- De paarden stonden in dezelfde periode op naam van zijn zoon Evert Harm. Ze hadden er drie en het lijkt er op, dat ze die mochten behouden
- Radio vordering in 1943, de familie Terpstra leverde geen radio in. Het zou kunnen zijn dat die net als bij vele andere Nederlanders verstopt was
- Net als buurman Dijkstra (zie Oldijk 2) moest Evert Jan op 7 oktober 1944 op de Nieuwestreek klaar staan om een deel van het ingekwartierde Duitse leger te vervoeren
- Bij de vordering van jachtwapens moest Bertus zijn dubbelloops jachtgeweer, caliber 16 inleveren
- In januari 1944 wilden de Duitsers veel metalen, waar oorlogstuig van kon worden gemaakt invorderen, zoals ook prikkeldraad en glad draad (zie ook Oldijk 2). Per boer werd de hoeveelheid in te vorderen draad berekend aan de hand van de omvang van het grasland. Voor Evert Harm was dat 9,8 hectare (en 19,78 hectare bouwland). De vordering was op basis daarvan 162 meter draad, maar Evert Harm kon “slechts” 50 meter inleveren
Hoe Evert Harm de razzia tijdens de melkstaking in 1943 ontsprong staat beschreven in het eerder gemelde oorlogsboek over Ezinge.
Er hebben ook de nodige onderduikers op Oldijk 6 gezeten. Het bijzondere verhaal van Sake Hoeksma die op de boerderij ondergedoken zat is in het eerdergenoemde oorlogsboek opgetekend. Ook het verhaal van “Frida”, de verklede Poolse soldaat, die op de boerderij was ondergedoken, is daarin te lezen. Oldijk 6 kreeg begin 1945 ook een evacuee toegewezen, Catharina Willems, een 21 jarige fabrieksarbeidster uit Venlo. In 1944 tot aan de bevrijding in 1945 werden vele jongens en mannen opgeroepen om tankvallen en loopgraven voor de Duitsers te graven. Ook Evert Harm werd opgeroepen, maar zijn vader Bertus nam het voor hem waar.
collectie familie Terpstra