Historie van de Oldijk - Ezinge

Oldijk nummer 8a

Voorwoord

Tussen Oldijk 8 en Oldijk 10 heeft een arbeidershuis gestaan. Het huis werd gebouwd tussen 1802 en 1803 door de arbeider Rense Jacobs. Hij kocht daartoe, samen met zijn vrouw Albertje Jans, op 25 maart 1802 een stuk land van ongeveer een halve bunder van de toenmalige eigenaren van Suttumaheerd (Oldijk 10), Geert Hindriks en Geeske Jacobs. Dat werd op schrift gesteld, maar was niet notarieel vastgelegd. Dat gebeurde pas op 3 januari 1828, toen de kadastrale vastlegging dat noodzakelijk maakte. Op de verklaring van 1802 tekent Geert Hindriks op 10 juni 1802 voor de ontvangst van de koopsom van het land, 100 Caroli gulden.


de verkoopverklaring van 25 maart 1802 (GA)

Tekst verklaring:

“ Wij Onder Getekende Geert Hindriks en Geeske Jacobs Egte lieden woonagtig tot Suttum van het Carspel van Ezing bekennen en verklaren dat zij hebben verkogt en over gedragen an D.E. (de heer) Rense Jacobs en Albertje Jans Egtelieden woonagtig tot Ezing Een Lapke land leggende bij den Poel aan den olde Dijk om op het genoemde Lapke Grond een huis te mogen laten stellen voor een som van een hondert Gulden zegge 100 Caroly Gulden:
Met dat beding dat de koper alle jaren moet betalen vier gulden grond pagt an den verkoper en zoo ingeval de verkoper zijn plaats waar mogte verkopen of overdragen aan een ander dan moet de grondpagt van dat huis betaalt worden an de meijer die er op de plaats Suttum komt: Maar in geval dat het bovengenoemde huis in waarde verkogt of overgedragen worde an een ander dan zal de koper van het huis gehouden zijn om een jaar Geschenk te geven an de Eigenaars van den Eigendom van den plaats Suttum genaamt.
Dit dan onze welmening zijnde an biede kanten zoo hebben wij hetzelve Eigenhandig vertekent tot Suttum op den 25 Maart 1802”

Omdat tussen 1821 en 1830 het kadaster alle eigendommen van onroerend goed in beeld ging brengen moest deze koop- “verklaring” nog omgezet worden in een notariële akte.

Er is inmiddels wel het een en ander veranderd, wat de verkopers betreft. Geeske Jacobs leeft nog, maar is inmiddels twee keer weduwe geworden. Haar eerste echtgenoot, Geert Hindriks, overleed tussen 1802 en 1804, waarna Geeske op 2 december 1804 hertrouwde met Duurt Alberts (Noord) uit Noordhorn (misschien vandaar de later gekozen achternaam “Noord”). Geeske noemt zich inmiddels Geeske Jacobs Doornbos. De kopers van die tijd, Rense Jacobs en Albertje Jans hebben dan de achternaam “van der Poel” aangenomen, zeer waarschijnlijk gekozen naar aanleiding van hun woonplek bij “de poel”.

De notariële akte van 3 januari 1828 luidt als volgt:

“Expeditie.
Voor Mr. Frans Izaak Abresch, openbaar notaris in het Kanton Zuidhorn, residerende te Zuidhorn Kwartier in Provincie Groningen en in tegenwoordigheid der nagenoemde en mede ondergeteekende getuigen, zijn gecompareerd:
Geeske Jakobs Doonbos, weduwe van wijlen Duurt Alberts Noord, Landbouwersche onder Ezinge, benevens Albert Duurts Noord, Landbouwer aldaar, - dewelke comparanten verklaren onwederroepelijk te hebben verkocht en onder garantie voor alle notiën of wictiën in de toekomst over te dragen doende zulks door deze tegenwoordige acte aan Renze Jacobs van der Poel, van beroep Arbeider, en Albertje Jans, Ehelieden, wonende onder Ezinge, waarvan de man hierbij tegenwoordig, dezen koop en overdragt voor hem en opgemelde zijne door hem tot het passeren dezere geautoriseerd wordende echtgenoote accepterende:
de vaste beklemming van ongeveer een half bunder land, gelegen onder Ezinge bij de zoogenaamden Poel, aan den ouden dijk, Kanton Zuidhorn, zwettende ten noorden aan Berent Jans Friling, ten oosten aan de verkooperen, ten zuiden aan dezelfden, en ten westen aan de Poel, zullende jaarlijks op Midwinter, nu voor het eerst op Midwinter achttienhonderd achtentwintig, aan de verkooperen of dezelver successeuren als vast beklemde meijeren van de Plaats: Suttemaheerd genaamd, gelegen onder Ezinge, tot eene vaste huur doen: vijf gulden, welke bij dezen gestelde huur niet zal kunnen worden verhoogd of verlaagd, terwijl de meijeren voor de betaling van het zesjarig geschenk zullen zijn en blijven bevrijd, zullende regtens in geval van aangetrouwden versterf, alsmede van vererving in de op- en neergaande linie één jaar huur tot geschenk, doch ingeval van verkoop of verruiling door den af- en aangaanden meijer ieder een jaar huur, en in cas van vererving in de zij alienie twee jaren huur in plaats van geschenk worden betaald –
onder deze bepaling echter:
dat, ingeval in cas van verkoop van dit gedeelte grond of ongeveer een half bunder land bovenvermeld het af- en aangaand geschenk ten voordeele van Jonkheer Reneke de Marees van Swinderen van Allersma te Groningen, als Eigenaar van de Plaats: Suttemaheerd genaamd, gelegen onder Ezinge, zal komen of diens wettige descendenten.
Gemeld land is alzoo verkocht met lusten en lasten, regten geregtigheden, servituten, zoo bekende als onbekende in zwarigheden, welke nu reeds op het verkochte liggen of nog in de toekomst daarop mogten gelegd worden, geene van dezelve uitgezonderd, om op het voorschreven land een huis te mogen laten zetten, alles zoo en in dier voege als door de verkooperen is bezeten geweest, met bewijzen van eigendom of op eenige andere wijze kan worden verdedigd, en zoo alsdoor de koopers reeds tot hun genoegen is aangevaard, voor eene somma van eenhonderd vijfentwintig gulden.
Opzigtelijk de betaling van welken koopprijs men is overeengekomen, dat dezelve door de koopers aan de verkooperen zal moeten geschieden in één termijn en wel op den twaalfden Mie van het jaar eenduizend achthonderd achtentwintig, in zulks in goed gangbaar geld, nederlandsche klinkende muntepetie, zonder eenige korting hoe ook genaamd, blijvende als ht verkochte tot aan en mede geheele betaling van dien koopprijs aan de verkooperen verbonden en gepriviligeerd ingevolge de wet.
Voorts is mede gecompareerd Jonkheere Reneke de Marees van Swinderen van Allersma opgemeld, dewelke bij dezen verklaart, als Eigenaar van de Plaats: Suttemaheerd genaamd, door de comparante verkoopersche als vast beklemde meijersche wordende gebruikt, in den verkoop en overdragt van het boven omschreven land zoo mede in de bovengemelde stipulatiën, genoegen te nemen en in de voorschrevene timmering mede te consinteren. Aldus gedaan en geparafeerd te Zuidhorn, ten kantore van voornoemden en ondergeteekenden notaris op den derden Januarij van het jaar een duizend achthondert achtentwintig, in tegenwoordigheid van Berent Jacobus Eikelaar, veldwachter, en Arens Lammerts Huizing, Arbeider van beroep, wonende beide te Zuidhorn, getuigen ten dezen verzocht, die de minute dezes, welke in het bezit en in bewaring van den ondergetekenden notaris is gebleven, met de comparanten en mij, notaris, na voorlezing, hebben ondertekend, met uitzondering van de comparante Geeske Jakobs Doornbosch, welke verklaarde niet te kunnen schrijven.
Getekend
A.D. Noort, R.J. van der Poel, R. de Marees van Swinderen v.a., A.L. Huizing, B.J. Eikelaar, P.J. Abresch, notaris. Geregistreerd te Zuidhorn den Tienden Januarij
achttienhonderdachtentwintig in deel zes, folio honderd zevenenvijftig recto, van vijf en zes. Ontvangen negen guldens en twintig cents regt, een gulden en twintig cents rijksopcenten, een gulden en twintig cents verhoging van het syndicaat 11.60
De ontvanger
Get. Keiser”

De poel

Er wordt gesproken over een stuk land “bij de poel”. Dit is een oude dijkdoorbraak, die de Kliefsloot maakte in de Oldijk. Dat stuk land is ook nog steeds iets lager dan de rest en dus nog goed waarneembaar, vooral als het langdurig hard heeft geregend.


De oude poel op het land van Oldijk 5A. Foto van 2011. Links Oldijk 5A, rechts Oldijk 8 (foto 2011 Wilschut)

De Oldijk loopt dus nu aan de oostkant van de voormalige poel. Toen de Oldijk werd verhard is het oude tracé niet meer gevolgd maar is de “weg” rechtdoor getrokken door een deel van de poel. Daarom is dat stuk Oldijk ook vrij recht en zit er een laagte in.


Op deze kadastrale kaart rond 1830 is het huisje bij de poel te zien

De perceelnummers 137, 138 en 139 waren van Renze van der Poel


Op deze samengestelde kadastrale kaart is aangegeven hoe de Oldijk ter hoogte van de poel is “verlegd”. De dikke bruine lijn is het nieuwe tracé van de Oldijk

De bewoning